63. en 64. Staatsveiligheid (snel quichedeeg en paddenstoelenquiche

IMG_8295

Ik maak hem kapot. Ik heb toch niets meer te verliezen. Ik maak hem kapot, want dat is de enige troost die mij rest: te weten dat die man dezelfde scherven zal voelen in zijn hart, dezelfde kerven in zijn huid. Dezelfde mieren in je hoofd, die hun weg krioelen naar het verste uiteinde van je gedachten en die nooit lijken te slapen.

Hij ziet er niet eens zo angstwekkend uit. Een beetje zoals Jeroen Meus, die kok va op tv. Zelfs wangen die een beetje opbollen en een guitige blik wanneer hij lacht. Ik ben er ook ingetrapt, de eerste keer dat ik hem zag. Ik dacht: met deze man valt nog te praten. Maar ze kiezen hun mensen dan ook met zorg uit. Wie eruit ziet alsof hij voor de Staatsveiligheid werkt, werkt niet voor de Staatsveiligheid. En omgekeerd.

Ik ben mijn land kwijt aan de oorlog. Mijn kinderen aan de dood. Mijn vrouw aan een speling van het lot. En mijn toekomst aan deze man. Ik hoopte in dit land de dagen te slijten die mij nog resten. Aan de zijlijn van het leven, onopvallend; één van de duizenden aan de band in de fabriek. Eén van de tientallen aan de rij bij de kassa. Geen hoogtepunten, maar ook geen scherven meer.

Waarom deze man, die alles heeft, mij het weinige dat mij nog rest wilde afpakken? God weet het. God weet waarom zijn handen mijn naam op een dossiermap schreven, vergezeld van een onverklaarbare hoop leugens. Abdullah al-Sylla: voor de Belgische staat ben ik niet de man die ik ’s ochtends in de spiegel zie. In de map ben ik een extremist. Een leugenaar. Een zelfverklaarde martelaar. Een man die vluchtte van vernietiging, en die in België net zoveel komt vernietigen.

Ze zijn geschift. Om één man die doorgedraaid is, moet ik dit land verlaten. Is het mijn vreemde naam? Is hij bang van mijn baard? De man stapt uit het herenhuis aan de Leien, en het lijkt alsof hij lacht. Zijn wangen bollen op. Hij staart peinzend voor zich uit en ziet mij niet.

Die lach mag niet blijven. Vannacht bel ik je op, net als de voorbije nachten. Op uren die jij normaal niet op de wekker ziet, maar die ik zo goed ken. En ik zal opnieuw tegen je praten; je uitschelden voor vuile hoerenzoon en hoorndrager en zielige schijtluis, in een taal die je niet begrijpt. Je zal je ongemakkelijk voelen, want je voelt mijn kokende woede door de vreemde woorden heen.

Hij vraagt zich waarschijnlijk af waarom hij plots die vreemde telefoontjes krijgt. Waarschijnlijk krijgt hij binnen de kortste keren mijn nummer wel te pakken, dat moet een makkie zijn wanneer je bij de Staatsveiligheid werkt. Maar het maakt mij niet uit. Niets lijkt nog belangrijk. Als die lach van dat gezicht verdwijnt, kan ik met rust in mijn hart terug. Naar het land dat mij kapot heeft gemaakt, en dat niet zal wachten om zijn werk af te maken.

IMG_8302

*Met dank voor de inspiratie aan Lars Bové en Interne Keuken (aflevering 9 mei 2015), de podcast waar ik naar luisterde terwijl ik vandaag quichedeeg en paddenstoelenquiche maakte. 🙂

Getagged ,

Plaats een reactie